Sterke verhalen

Mijn opa is een trots man. Net als vele andere opa’s vertelt hij natuurlijk ook graag over zijn jongere jaren. Ooit was hij een aannemer geweest in het Noord-Hollandse Rijsenhout. Lang deed hij dat tot hij spuugzat werd van wanbetalende klanten en z’n kansen waagde bij Rijkswaterstaat. Dit bracht hem verder van huis. Voor ons is het vlak over de weilanden en de Knardijk, naar wat toen nog het net drooggevallen Zuid-Flevoland was. Er was destijds nog niet eens een Lelystad, zijn huidige woonplaats, dat was gewoon een moddersoep met een bord erin.

Flevoland was nauwelijks een eiland. Lelystad zelf was nog eerder een eiland vertelde hij. Om de dijken van Flevoland te bouwen begon men eerst aan plaatsen zoals Werkkamp Lelystad. Dit eiland was meteen het eerste stuk dijk en de plaats van een gemaal (Wortman) en bestond al in 1956. Dat geld net zo goed voor Ketelhaven dat ook begon als een werkkamp met pionierswoningen en gemaal Colijn dat werd opgeleverd in 1957. Vanaf de eilanden en de kustplaatsen sloot men de dijken rondom Oost-Flevoland en kon men direct beginnen met droogpompen. Dat was ook zo voor Zuid-Flevoland waar hij aan het werk was.

Hij weet het nog zo goed. Ploegen was geen doen. Zaaimachines… pfff. Men zaaide met vliegtuigen en vlogen klaver en ander zaad uit over de wijdse velden. Mooi dat het was. Er waren momenten dat je klaar was met je werk op vrijdag. Na het weekend kwam je dan weer terug en was de trekker nergens meer te vinden. Gezonken in de modder vertelde hij. Soms vond je ze helemaal niet meer terug. Er waren nauwelijks wegen. Geen asfalt in elk geval. Dat kwam later. Er waren verharde wegen en soms in de mist wist je gewoon niet meer waar je was. Er was niets. Geen boerderijen… Dus dan wachtte hij maar urenlang tot de mist optrok. Vaak kwam het ook voor dat een collega hulp nodig had in zulke situaties. Lachend verteld hij dan over combines, trekkers en ander materieel weer uit de modder of het drijfzand trekken.

Er werd bikkelhard gewerkt. De sloten werden zowel met machines, maar vooral met de hand gegraven. En zoveel betaalde dat ook niet. Allemaal Marshall hulp was dat, die trekkers en machines. Na de oorlog was er bijna niets meer om mee te werken. Dat kwam allemaal van over zee. Die bloemen op de Oostvaarders plassen die gele? Jongen dat is allemaal van vroeger dat er nog groeit joh. Daar was zoveel van gezaaid. Trots is hij ook nog dat hij twee loonschalen had geklommen in een jaar. Dat kon niet eens verteld hij. Maar met zoveel werk te doen joh… Als het op de ene plek verveelde solliciteerde hij binnen het bedrijf weer elders. Zoals dat loonwerk. Alleen maar rondjes rijden over de weilanden… Nee dan keek hij na een tijdje alweer verder.

En mooi is het te luisteren naar die verhalen van vroeger. Er zijn zoveel verhalen. Over gevonden wrakken, gebeurtenissen… En dat is ook het mooie van praten met grootouders. Ze leefden ooit in een andere wereld. Zo vertelde mijn oma weer over de Duitsers die altijd maar op zoek waren naar het ‘Bahnhof’ toen ze nog klein was. Overgrootouders die Joden verborgen op de boerderij tijdens de oorlog. Mooi is het ook om ze dan vaak op te zien leven terwijl ze vertellen over hun leven en daden in de jongere jaren.